De NIPT-test, daar hoefde ik niet eens echt over te twijfelen. Op dat moment had ik er het geld voor voordat de Belastingdienst kwam. Dus ik koos ervoor om de test te doen, al had ik werkelijk geen idee wat ik zou doen, mocht mijn kindje een aandoening hebben. Hoewel, ik wist wel dat ik het beste voor mijn kindje wilde en zou hem niet laten lijden, mocht hij een aandoening van een dusdanige aard hebben dat hij óf de geboorte niet zou overleven, óf kort na de geboorte zou sterven, óf een kasplantje zou worden.
Dan bleef er eigenlijk nog één chromosoomafwijking over waar ik gewoon echt niet wist wat ik vooral wilde voor mijn kind, het syndroom van Down. Voor mij is een gehandicapt kindje hartstikke welkom. Als ik zou adopteren, wil ik best wel een kindje met een handicap adopteren, misschien graag zelfs. Ik herinner het me nog als de dag van gister dat ik vrijwilligerswerk deed op een school midden in een sloppenwijk in Kaapstad. Prachtig, echt leuk met al die kinderen. Zo mooi dat deze kinderen in de armoedige omstandigheden naar school konden, omdat dit gefinancierd werd door de overheid. Ik was echt blij voor al die individuen die de mogelijkheid hadden om daardoor uit hun armoedige situatie te komen. Die blijheid maakte abrupt plaats voor verdriet toen ik een meisje een meter of veertig verderop opmerkte. Ze viel mij op omdat ze geen schooluniform droeg. Ze had gaten in haar dunne kleren, haar kroeshaar stond alle kanten op, lachend sloeg het meisje ons gade. Ze bleek gehandicapt te zijn, dat zag ik al gauw. Ik vroeg aan de man die het vrijwilligersproject leidde of dat meisje hier ook niet naar school kon. Ik vond dat namelijk best vanzelfsprekend, als Nederlander uit een welvarend cultuurtje waar elk kind recht op onderwijs had. De man schudde zijn hoofd. Het meisje is gehandicapt, dat wordt niet gefinancierd door de overheid, en nee, er is ook geen speciaal onderwijs voor haar, want ook dat wordt niet gefinancierd. Dus ik vroeg wat voor een toekomst dat meisje zou krijgen. 'De prostitutie', antwoordde de man somber. Kent u dat gevoel, dat u iets ziet, wat voor het grijpen ligt, maar wat u toch niet kan krijgen? Een soort Fata morgana? Ik stond daar als welvarende Nederlander in een sloppenwijk, machteloos en zo gefrustreerd, ik kon dat meisje niet helpen en ik wist wat haar stond te wachten. Tweeëntwintig jaar was ik, ik had niks, maar dan ook niks om dat meisje te helpen, geen geld, niet de juiste mensen, helemaal niks. Ik vroeg de projectleider of hij niet even een balletje op kon gooien bij de directie, mijn laatste poging. Hij heeft het geprobeerd, helaas zonder resultaat. Wat had ik dat meisje graag willen adopteren (zonder even te denken aan alle andere praktische obstakels, zoals haar familie en haar vertrouwde omgeving).
Dus ja, een gehandicapt kindje is voor mij welkom, ook als het mijn biologische kind is. Maar.......voor het kind zie ik weer allerlei beren op de weg. Zoals ik al eerder schreef heb ik nu al de grootste moeite om mijn kind toe te vertrouwen aan een gastouder of leidsters van een kinderdagverblijf. Hoe moet dat als ik mijn kind toe moet vertrouwen aan begeleiders in de gehandicaptenzorg? Hoe zou dat voor mijn kind zijn om dag in dag uit, elke dag van zijn leven afhankelijk te zijn van mensen die door voor hem te zorgen, hun geld daarmee verdienen. Ik heb zelf in de zorg gewerkt (GGZ) en van dichtbij de gehandicaptenzorg meegemaakt. Begeleiders hebben soms hun dag niet, balen er van als een cliënt zich onder heeft gepoept of agressief wordt, beleven misschien helemaal geen plezier (meer) aan hun werk en zitten hun werkdag uit. Gelukkig was dit bij mij niet aan de orde en heb ik mijn werk met veel zorg en liefde voor de mensen gedaan. Maar woest werd ik als er over tijd en geld werd gepraat, dat ik maar 'moest schreeuwen tegen cliënt D., anders luisterde hij niet.' (schreeuwen zou dus qua tijd efficiënter moeten werken, was de opvatting van zijn begeleidster). Ik heb om eerlijk te zijn niet zo'n heel rooskleurig beeld meer van de zorg, vanwege bezuinigingen, tijdsdruk, het zogenaamde efficiëntie, een constante doorstroom van nieuwe begeleiders. En de cliënten? Die hebben weinig tot helemaal niks te zeggen. Of zij daar last van hebben? Geen idee, dus ik heb ook echt geen idee of ik zou kunnen leven met het idee dat mijn kind dus een cliënt zou worden.
Het zou dus wel een dilemma worden als mijn kindje het syndroom van Down zou hebben, want ik kan niet tot in de eeuwigheid voor mijn kind zorgen, hoe graag ik dat ook zelf zou willen. Ik heb vroeger zelf op een vierjarig ventje met het syndroom van Down gepast, hij is inmiddels een volwassen man en heel sporadisch tref ik hem nog eens of zie ik foto's van hem voorbij komen bij zijn zussen op Facebook. Uiteraard was ik zelf toen nog erg jong (piepjong, 12 jaar!) toen ik op hem paste, maar het heeft voor mij heel positief bijgedragen aan het beeld dat ik heb van mensen met het syndroom van Down. Dat zijn geen zielige mensen, zeker niet! En deze mensen mogen er absoluut ook zijn op hun eigen manier, net als elk ander mens. Ook mijn kind mag er zijn als hij het syndroom van Down zou hebben, van mij mag hij er zijn, maar hoe kijkt de omgeving daar dan tegenaan? Hoe zouden zij hem dan behandelen? En kan ik hem wel beschermen tegen het oordeel van een ander? Of tegen die randdebielen zoals Hitler, die het menselijk ras willen zuiveren? De wereld wordt steeds gekker, er gebeuren alsmaar bizarre en onbegrijpelijke dingen. En ik kan mijn kind daar niet altijd tegen beschermen. Wanneer mijn -gezonde- zoon oud en wijs genoeg is, kan hij zelf keuzes maken en in opstand komen tegen het onrecht, zichzelf redden en voor zichzelf opkomen, zou een (geestelijk) gehandicapt mens dat ook kunnen dan? Is het dan niet het recht van de sterkste, hoe ongelooflijk hard en oneerlijk dat ook is? Mijn keuze om in de zorg (in dit geval GGZ) te werken als maatschappelijk werker, was juist om op te komen voor deze mensen en hen te begeleiden in hun leven om deze zo optimaal mogelijk te leiden, met hetzelfde recht dat wij allemaal hebben, gelijkwaardigheid.
Nu werd ik enige tijd geleden op een maandagmorgen op mijn werk opgebeld door de verloskundige. Ik was die test more or less alweer wat vergeten, ervan uit gaande dat geen nieuws, goed nieuws was. Gelukkig maar dat ik dat dacht, anders had ik een aantal dagen wel even in de rats gezeten, wachtende op dat telefoontje. Dus de verloskundige belde met het bericht dat de uitslag van de NIPT-test 'gunstig', dus goed was! Opgelucht! Niet dat er überhaupt een medisch noodzakelijke aanleiding was om die test te doen overigens, ik wilde gewoon het beste voor mijn kind, mocht hij zodanig ernstig gehandicapt zijn dat niet met het leven verenigbaar zou zijn. Al geeft zo'n test nooit helemaal garanties, hij is niet 100% betrouwbaar. En daarbij, garanties krijg je nooit als je een baby krijgt. Misschien heeft ie wel een verstandelijke handicap of wordt ie door een ziekte of een ongeval gehandicapt, je weet het niet. Garanties heb je gewoon niet, nooit.
Dan bleef er eigenlijk nog één chromosoomafwijking over waar ik gewoon echt niet wist wat ik vooral wilde voor mijn kind, het syndroom van Down. Voor mij is een gehandicapt kindje hartstikke welkom. Als ik zou adopteren, wil ik best wel een kindje met een handicap adopteren, misschien graag zelfs. Ik herinner het me nog als de dag van gister dat ik vrijwilligerswerk deed op een school midden in een sloppenwijk in Kaapstad. Prachtig, echt leuk met al die kinderen. Zo mooi dat deze kinderen in de armoedige omstandigheden naar school konden, omdat dit gefinancierd werd door de overheid. Ik was echt blij voor al die individuen die de mogelijkheid hadden om daardoor uit hun armoedige situatie te komen. Die blijheid maakte abrupt plaats voor verdriet toen ik een meisje een meter of veertig verderop opmerkte. Ze viel mij op omdat ze geen schooluniform droeg. Ze had gaten in haar dunne kleren, haar kroeshaar stond alle kanten op, lachend sloeg het meisje ons gade. Ze bleek gehandicapt te zijn, dat zag ik al gauw. Ik vroeg aan de man die het vrijwilligersproject leidde of dat meisje hier ook niet naar school kon. Ik vond dat namelijk best vanzelfsprekend, als Nederlander uit een welvarend cultuurtje waar elk kind recht op onderwijs had. De man schudde zijn hoofd. Het meisje is gehandicapt, dat wordt niet gefinancierd door de overheid, en nee, er is ook geen speciaal onderwijs voor haar, want ook dat wordt niet gefinancierd. Dus ik vroeg wat voor een toekomst dat meisje zou krijgen. 'De prostitutie', antwoordde de man somber. Kent u dat gevoel, dat u iets ziet, wat voor het grijpen ligt, maar wat u toch niet kan krijgen? Een soort Fata morgana? Ik stond daar als welvarende Nederlander in een sloppenwijk, machteloos en zo gefrustreerd, ik kon dat meisje niet helpen en ik wist wat haar stond te wachten. Tweeëntwintig jaar was ik, ik had niks, maar dan ook niks om dat meisje te helpen, geen geld, niet de juiste mensen, helemaal niks. Ik vroeg de projectleider of hij niet even een balletje op kon gooien bij de directie, mijn laatste poging. Hij heeft het geprobeerd, helaas zonder resultaat. Wat had ik dat meisje graag willen adopteren (zonder even te denken aan alle andere praktische obstakels, zoals haar familie en haar vertrouwde omgeving).
Dus ja, een gehandicapt kindje is voor mij welkom, ook als het mijn biologische kind is. Maar.......voor het kind zie ik weer allerlei beren op de weg. Zoals ik al eerder schreef heb ik nu al de grootste moeite om mijn kind toe te vertrouwen aan een gastouder of leidsters van een kinderdagverblijf. Hoe moet dat als ik mijn kind toe moet vertrouwen aan begeleiders in de gehandicaptenzorg? Hoe zou dat voor mijn kind zijn om dag in dag uit, elke dag van zijn leven afhankelijk te zijn van mensen die door voor hem te zorgen, hun geld daarmee verdienen. Ik heb zelf in de zorg gewerkt (GGZ) en van dichtbij de gehandicaptenzorg meegemaakt. Begeleiders hebben soms hun dag niet, balen er van als een cliënt zich onder heeft gepoept of agressief wordt, beleven misschien helemaal geen plezier (meer) aan hun werk en zitten hun werkdag uit. Gelukkig was dit bij mij niet aan de orde en heb ik mijn werk met veel zorg en liefde voor de mensen gedaan. Maar woest werd ik als er over tijd en geld werd gepraat, dat ik maar 'moest schreeuwen tegen cliënt D., anders luisterde hij niet.' (schreeuwen zou dus qua tijd efficiënter moeten werken, was de opvatting van zijn begeleidster). Ik heb om eerlijk te zijn niet zo'n heel rooskleurig beeld meer van de zorg, vanwege bezuinigingen, tijdsdruk, het zogenaamde efficiëntie, een constante doorstroom van nieuwe begeleiders. En de cliënten? Die hebben weinig tot helemaal niks te zeggen. Of zij daar last van hebben? Geen idee, dus ik heb ook echt geen idee of ik zou kunnen leven met het idee dat mijn kind dus een cliënt zou worden.
Het zou dus wel een dilemma worden als mijn kindje het syndroom van Down zou hebben, want ik kan niet tot in de eeuwigheid voor mijn kind zorgen, hoe graag ik dat ook zelf zou willen. Ik heb vroeger zelf op een vierjarig ventje met het syndroom van Down gepast, hij is inmiddels een volwassen man en heel sporadisch tref ik hem nog eens of zie ik foto's van hem voorbij komen bij zijn zussen op Facebook. Uiteraard was ik zelf toen nog erg jong (piepjong, 12 jaar!) toen ik op hem paste, maar het heeft voor mij heel positief bijgedragen aan het beeld dat ik heb van mensen met het syndroom van Down. Dat zijn geen zielige mensen, zeker niet! En deze mensen mogen er absoluut ook zijn op hun eigen manier, net als elk ander mens. Ook mijn kind mag er zijn als hij het syndroom van Down zou hebben, van mij mag hij er zijn, maar hoe kijkt de omgeving daar dan tegenaan? Hoe zouden zij hem dan behandelen? En kan ik hem wel beschermen tegen het oordeel van een ander? Of tegen die randdebielen zoals Hitler, die het menselijk ras willen zuiveren? De wereld wordt steeds gekker, er gebeuren alsmaar bizarre en onbegrijpelijke dingen. En ik kan mijn kind daar niet altijd tegen beschermen. Wanneer mijn -gezonde- zoon oud en wijs genoeg is, kan hij zelf keuzes maken en in opstand komen tegen het onrecht, zichzelf redden en voor zichzelf opkomen, zou een (geestelijk) gehandicapt mens dat ook kunnen dan? Is het dan niet het recht van de sterkste, hoe ongelooflijk hard en oneerlijk dat ook is? Mijn keuze om in de zorg (in dit geval GGZ) te werken als maatschappelijk werker, was juist om op te komen voor deze mensen en hen te begeleiden in hun leven om deze zo optimaal mogelijk te leiden, met hetzelfde recht dat wij allemaal hebben, gelijkwaardigheid.
Nu werd ik enige tijd geleden op een maandagmorgen op mijn werk opgebeld door de verloskundige. Ik was die test more or less alweer wat vergeten, ervan uit gaande dat geen nieuws, goed nieuws was. Gelukkig maar dat ik dat dacht, anders had ik een aantal dagen wel even in de rats gezeten, wachtende op dat telefoontje. Dus de verloskundige belde met het bericht dat de uitslag van de NIPT-test 'gunstig', dus goed was! Opgelucht! Niet dat er überhaupt een medisch noodzakelijke aanleiding was om die test te doen overigens, ik wilde gewoon het beste voor mijn kind, mocht hij zodanig ernstig gehandicapt zijn dat niet met het leven verenigbaar zou zijn. Al geeft zo'n test nooit helemaal garanties, hij is niet 100% betrouwbaar. En daarbij, garanties krijg je nooit als je een baby krijgt. Misschien heeft ie wel een verstandelijke handicap of wordt ie door een ziekte of een ongeval gehandicapt, je weet het niet. Garanties heb je gewoon niet, nooit.